Woordenlijst

A B C D E F G H I J K L M N O P Q R S T U V W X Y Z

A

Adenotomie
Als je veel last hebt van je neusamandelen, vindt de dokter het soms beter om ze weg te halen. Dat heet een adenotomie.
Hoe het weghalen van keelamandelen heet? Kijk maar bij tonsillectomie.

Ader
Ader is een ander woord voor bloedvat. Bloedvaten zijn de holle buisjes in je lichaam waar je bloed doorheen loopt.

Allergie
Sommige mensen kunnen niet tegen bepaalde medicijnen of bepaalde soorten eten (of iets anders). Ze krijgen dan bijvoorbeeld jeuk of uitslag. Dan zeggen we dat ze een allergie hebben of dat ze allergisch zijn.

Amandelen
Achter in je keel en je neus zitten amandelen: je keelamandelen en je neusamandelen. Dat zijn knobbeltjes die zorgen dat je niet snel ziek wordt. Maar soms kun je er juist veel last van hebben. Dan haalt de dokter ze weg.
Meer weten? Kijk bij Adenotomie en Tonsillectomie.

Anesthesist
Dat is de slaapdokter. Die zorgt dat je in slaap valt als je geopereerd moet worden, zodat je er niks van voelt. De slaapdokter brengt je in slaap met een prik of door je een speciaal slaapluchtje te laten ruiken. Bang voor de prik? Hoeft niet, hoor. Eerst verdoven ze je arm met een zalfje of een spray.

Apotheek
Een soort winkel waar je medicijnen kunt halen. Vaak heb je daarvoor een briefje van de dokter nodig. Dat heet een recept.

Appendix
De appendix is een klein stukje darm in je buik. Mensen noemen de appendix ook wel eens ‘blindedarm'. De appendix kan zomaar ontsteken. Dan haalt de dokter hem weg. Dat geeft niet, want je hebt je appendix toch nergens voor nodig.

Arts
Arts is een ander woord voor dokter. Een dokter is iemand die heel veel van zieke mensen weet, en die probeert ze beter te maken.

Astma
Als je astma hebt, kun je soms moeilijk ademhalen. Je voelt je dan benauwd, je hebt een ‘piepende' adem of je moet hoesten. Soms heb je er meer last van dan anders. Dokters kunnen astma nog niet genezen, maar er zijn wel medicijnen die zorgen dat je je beter voelt.

B

Bacterie
Bacteriën zijn micro-organismen. Ze zijn zo klein, dat je ze alleen met een microscoop kunt zien. Van sommige bacteriën kun je ziek worden, maar andere zijn juist erg gezond.

Behandelkamer
De kamer waar de dokter of verpleegkundige je onderzoekt of je een prikje of medicijnen geeft.

Binnenoor
Als iets of iemand een geluid maakt (bijvoorbeeld praten of fluiten), trilt de lucht. De lucht laat je trommelvlies trillen. Je trommelvlies geeft het geluid door aan het middenoor. Daarna gaat het geluid verder naar het binnenoor. Dat ziet er net uit als een slakkenhuis. Alleen kun je het niet zien, omdat het binnen in je hoofd zit. Ten slotte komt het geluid in je hersenen.

Blaas
Als je iets drinkt, moet je later plassen. Dat gaat zo: eerst komt je drinken in je lijf, en daarna halen je nieren het er weer uit en stoppen het in je blaas. Het ziet er dan uit als geel water. Dat is je plas (urine). Je blaas is een soort ballon onderin je buik. Als je blaas vol genoeg is, voel je dat je moet plassen.

Bloed
Je bloed stroomt door je hele lichaam. Als je ademhaalt, komt er zuurstof in je bloed en als je eet komt er voeding in je bloed. Het bloed brengt de zuurstof en de voeding naar alle plekken in je lichaam. Je bloed zit niet ‘los' in je lichaam, maar stroomt door buisjes. Die buisjes noemen we bloedvaten.

Bloeddruk
Je hart pompt je bloed door je hele lichaam. Dat geeft een bepaalde ‘bloeddruk'. De dokter of de verpleegkundige moet af en toe je bloeddruk meten. Eerst krijg je een band om je arm. Die band wordt opgepompt. Dat knijpt wel even. Dan loopt de lucht langzaam uit de band. Op een metertje ziet de dokter of verpleegkundige hoe hoog of laag je bloeddruk is.

Bloedprikken
Soms wil de dokter je bloed laten onderzoeken. Dat is omdat ze aan je bloed vaak kunnen zien hoe het met je gaat. Ze prikken dan een dunne naald in je arm, en laten een beetje bloed in een buisje lopen. Soms zijn het meer buisjes. Dat lijkt veel, maar je hebt nog genoeg bloed over, hoor! De buisjes gaan naar het laboratorium. Daar onderzoeken ze je bloed.

Bloedvat
Overal in je lichaam zit bloed. Maar het klotst niet zomaar rond; het stroomt door holle buisjes. Dat zijn de bloedvaten.

BMI
BMI is een getal dat aangeeft of je een gezond gewicht hebt. Het is de afkorting van de Engels woorden: Body Mass Index. Je BMI wordt uitgerekend met je lengte en je gewicht. Als je BMI te laag is, ben je te licht. Als je BMI te hoog is, ben je te zwaar.

Botten
Zonder botten zou je helemaal slap zijn. Botten zorgen er bijvoorbeeld voor dat je rechtop kunt staan. Sommige botten beschermen je als je valt of als je je stoot. Denk maar aan je schedel (het bot in je hoofd) en je ribben.
Op een speciale foto (een röntgenfoto) kan de dokter je botten zien, bijvoorbeeld om te kijken er eentje gebroken is.

Box
Een box is een speciale kamer voor kinderen die een besmettelijke ziekte hebben of die veel rust nodig hebben.

Buisje
Zie trommelvliesbuisje.

Buis van Eustachius
De buis van Eustachius is een ‘gangetje' tussen het middenoor en de ruimte achter je neus. Het gangetje gaat open als je slikt of gaapt. Dan hoor je wel eens ‘pop!' Als het gangetje een poosje niet opengegaan is, voel je dat in je oren en hoor je soms niet goed meer. Dan kun je het beste nog eens flink slikken of gapen. Als dat niet helpt, zit je buis van Eustachius misschien verstopt.

C

Cardioloog
Een cardioloog is een dokter die héél veel weet over het hart en de bloedvaten.

Chirurg
De chirurg is de dokter die de operatie uitvoert. Hij of zij komt vóór en ná de operatie ook even bij je langs om je op je gemak te stellen en om te kijken hoe het met je gaat.

Chronische ziekte
Als een ziekte niet overgaat, heet dat een chronische ziekte. Chronische ziekten zijn bijvoorbeeld astma, epilepsie, diabetes en de ziekte van Crohn. Als je een chronische ziekte hebt, kom je vaker in het ziekenhuis. Gelukkig is het niet zo dat kinderen met een chronische ziekte zich altijd ziek voelen.

Circumcisie
Circumcisie is de Latijnse naam voor de besnijdenis van een jongen. Daarbij wordt een stukje van de voorhuid (het stukje vel dat over het puntje van de piemel zit) weggehaald. Dat kan bijvoorbeeld nodig zijn als de voorhuid te strak zit.

Conditie
Als je een goede conditie hebt, ben je fit en niet snel moe. De meeste kinderen die ziek zijn, hebben een slechte conditie.

Couveuse
Een couveuse is een héél klein kamertje van glas, waarin een baby lekker warm blijft, en waarin hij goed in de gaten kan worden gehouden. Te kleine of te vroeg geboren baby'tjes blijven vaak een tijdje in een couveuse voordat ze in een gewone wieg kunnen.

Crohn
De ziekte van Crohn is een ontsteking van de darmen. De ziekte gaat nooit over (hij is chronisch), maar je hebt er niet altijd last van. De kinderarts kan je er medicijnen voor geven. Soms is een operatie nodig.

CT-scan
Een CT-scan lijkt een beetje op een röntgenfoto. Alleen kan de dokter er nóg meer dingen op zien. Als je een CT-scan krijgt, lig je op een tafel die langzaam in een soort tunnel geschoven wordt. En daarna schuift hij er natuurlijk weer uit. Het doet helemaal geen pijn.

D

Darmen
Als je je eten doorslikt, komt het eerst in je slokdarm en dan in je maag. Daaronder zit een lange, holle buis waar van het afval van jouw eten poep wordt gemaakt. Die buis noemen we de darmen. Het eerste stuk heet de dunne darm. Het tweede stuk heet de dikke darm. En het laatste stuk heet de endeldarm.

Dermatoloog
Een dermatoloog is een dokter die heel veel weet over huid (je vel) en huidziekten.

Diabetes Mellitus
Diabetes Mellitus wordt ook wel suikerziekte genoemd. In je bloed zit altijd een beetje suiker. Dat komt uit je eten. Je lichaam heeft het nodig. Daarom moet de suiker van je bloed naar (bijvoorbeeld) je spieren. Maar als je diabetes hebt, lukt dat niet zo goed. Je moet je lichaam dan helpen met bepaalde medicijnen, zoals insuline.

Diëtist
Een diëtist is iemand die heel veel weet van voeding (eten en drinken). Hij of zij weet precies wat je wel en niet mag hebben.

E

ECG
Als de dokter wil kijken of je hart goed werkt, kan hij (of zij) een ECG laten maken. Dat is een afkorting van electrocardiogram. Je krijgt dan een heleboel plakkertjes op je lichaam. Die plakkertjes zijn misschien een beetje koud, maar ze doen geen pijn. Aan de plakkertjes zitten draden. Een computer tekent wat al die plakkertjes meten. Zo krijgt de dokter een grafiek (een tekening) die laat zien hoe je hart werkt.

Eczeem
Als je eczeem hebt, is je huid droog en rood, en vol met kloofjes. Misschien heb je ook last van losse velletjes (schilfers), vochtblaasjes en jeuk. Daar heb je meestal het meeste last van. En als je gaat krabben, wordt het alleen maar erger, want dan gaat je huid stuk. Smeren met zalf of crème kan helpen.

EEG
EEG betekent electro-encephalogram. Je krijgt dan een heleboel plakkertjes op je hoofd. Die plakkertjes zijn misschien een beetje koud, maar ze doen geen pijn. Aan de plakkertjes zitten draden. Een computer tekent wat al die plakkertjes meten. Zo krijgt de dokter een grafiek (een tekening) die laat zien wat er in je hoofd gebeurt. (Maar de dokter kan niet zien wat je denkt, hoor!)

Emla-crème
Dit is een zalfje dat de dokter op je vel smeert als je een prik krijgt. Door de crème voel je (bijna) niets van de prik. De dokter gebruikt Emla-crème ook als er bijvoorbeeld een wratje wordt weggehaald.

Epilepsie
Als je epilepsie hebt, kan het gebeuren dat je flauwvalt en dat je lichaam ineens gaat schokken. Dat komt doordat er in je hersenen éven iets fout gaat met de stroompjes die er altijd doorheen lopen. Je hebt dan even geen controle meer over je lichaam. Dat heet een aanval.

F

Fysiotherapeut
Dat is iemand die heel veel weet over bewegen. Een fysiotherapeut kan je van alles leren, zoals:

  •  hoe je met krukken kunt lopen (bijvoorbeeld als je je been gebroken hebt),
  • hoe je je het beste kunt ontspannen en
  • hoe je het beste kunt ademhalen.

Hij of zij kan er ook voor zorgen dat je spieren sterk blijven als je lang ziek bent.

G

Gehoortest
Dat is een test om te kijken of je goed kunt horen. Je krijgt een koptelefoon op die allemaal piepjes geeft. Als je een piepje hoort, moet je bijvoorbeeld op een knopje drukken. Soms hoor je een woord. Dan moet je het plaatje aanwijzen dat bij het woord hoort.

Gespecialiseerd verpleegkundige
Sommige verpleegkundigen weten heel veel van bepaalde ziektes. Die mensen noemen we gespecialiseerde verpleegkundigen. Je komt ze bijvoorbeeld tegen als je last hebt van:

  • poep- of plasproblemen,
  • astma,
  • diabetes of
  • kanker.

Als je vaak in het ziekenhuis moet komen, is het dikwijls een gespecialiseerd verpleegkundige die jou helpt.

Gynaecoloog
Een gynaecoloog is een dokter die heel veel weet van de geslachtsorganen van de vrouw. Dat zijn de eierstokken, de baarmoeder, de baarmoedermond en de vagina.

H

Hart
Het hart is een heel belangrijke spier die de hele dag je bloed door je lichaam pompt. Het zit veilig beschermd in je ribbenkast.

Hersenen
In je hoofd zitten je hersenen: een soort computer die zorgt dat jij kan denken, voelen, bewegen enzovoort. Je hersenen zitten veilig beschermd in je schedel.

I

Incontinent
Als je incontinent bent, kun je je plas of poep niet goed ophouden. Daar hoef je je niet voor te schamen. Er kunnen allerlei redenen zijn, waarom je incontinent bent. Dat kunnen ze in het ziekenhuis uitzoeken. Je moet dan allerlei testjes doen. Als ze weten waarom je incontinent bent, kunnen ze een plan maken om je te helpen.

Infectie
Een infectie is een ontsteking die door virussen of bacteriën (micro-organismen) wordt veroorzaakt. Een infectie kan op je lichaam zitten (denk maar aan een wondje dat gaat zweren), maar ook van binnen (denk maar aan een blindedarmontsteking).
Sommige infecties gaan over met medicijnen. Maar soms is een operatie nodig om je beter te maken.

Infuus
Soms geeft een dokter of een verpleegkundige je medicijnen met een spuitje (injectie). Maar soms heb je heel veel medicijnen nodig. Dan hangt er een zakje bij je bed waar een dun plastic buisje aan zit. Dat lijkt een beetje op een heel lang, heel dun rietje. Het rietje wordt in je arm of hand geprikt. Daar voel je (bijna) niks van, omdat we je hand of arm eerst insmeren met een verdovend zalfje.
Door het buisje lopen de medicijnen uit het zakje zó bij je naar binnen. Dat heet een infuus.

Injectie
Een injectie is een spuitje of een prik. Soms is een spuitje nodig om je een bepaald medicijn te geven. We zorgen dat zo'n prik zo min mogelijk pijn doet. Dat doen we door eerst wat zalf op je vel te smeren. De zalf verdooft je huid zodat je (bijna) niets van de prik voelt.

Insuline
Insuline is een stof in je lichaam. Het zorgt ervoor dat je de suiker uit je bloed kunt gebruiken. Bijvoorbeeld om hard te lopen of om na te denken. Je lichaam maakt die insuline zelf. Maar als je diabetes hebt, maakt je lichaam er niet genoeg van, en dan word je ziek. Gelukkig bestaat insuline ook als medicijn. Dan moet je jezelf een paar keer per dag prikken. Maar daar voel je (bijna) niets van.

Internist
Een internist is een dokter die heel veel weet over de organen die binnenin je lichaam zitten. De internist weet bijvoorbeeld heel veel over je slokdarm, je maag, je lever en je nieren, maar óók over je bloed.

Isolatie
Soms heb je een ziekte waarmee je andere mensen ook ziek kunt maken. Of je bent zó zwak dat andere mensen jou makkelijk ziek kunnen maken. Dan krijg je een kamer voor jezelf alleen. En dat noemen ze isolatie.
De dokters en verpleegkundigen die naar binnen komen, dragen dan een speciaal schort, een mondkapje en handschoenen. Je ouders mogen natuurlijk ook bij je naar binnen. Ze moeten soms ook een speciaal pak aan en altijd heel goed hun handen wassen.

K

Kanker
Kanker is een heel nare ziekte. Er zijn verschillende soorten kanker. Van sommige soorten genees je makkelijker dan van andere. Wil je er meer over weten? Kijk dan op de website van de Vereniging Ouders, Kinderen en Kanker (www.vokk.nl).

Kinderarts
Een kinderarts is een dokter heel veel weet van kinderen en kinderziekten.

KNO-arts
Een KNO-arts is een dokter die heel veel weet van je keel, neus en oren. Omdat de naam keel-, neus- en oorarts een beetje lang is, wordt hij vaak afgekort tot KNO-arts.

L

Laborant
Om je beter te kunnen maken, moet de dokter eerst weten wat er met je is. De laboranten kunnen hem (of haar) daarbij helpen. Zij kunnen bijvoorbeeld aan een beetje bloed, plas of poep zien of je ziek bent, of dat het juist goed met je gaat. Dus als je in een potje moet plassen of bloed moet laten prikken, dan weet je nu waar dat voor is.

Laboratorium
Het laboratorium is de plek waar de laboranten werken. In het laboratorium staan allemaal apparaten en machines waarmee ze van alles heel precies kunnen bekijken en meten. Een zo'n apparaat is de microscoop. Daar kun je héél kleine dingen mee zien.

Logopedist
Een logopedist is iemand die heel veel weet over praten, horen, kauwen en slikken. Een logopedist helpt kinderen en volwassenen die moeite hebben met praten (bijvoorbeeld omdat ze stotteren of slecht kunnen horen) of die moeilijk kunnen eten omdat ze slecht kunnen kauwen of slikken. Een logopedist is geen dokter.

Longarts
Een longarts weet héél veel de luchtwegen. Je luchtwegen zijn alles waar je adem mee haalt, dus je neus en je mond, je luchtpijp en je longen.

M

Maatschappelijk werker
Als jij ziek bent, maken je ouders zich misschien zorgen. Het kan ook zijn dat ze extra vrij moeten krijgen van hun werk of dat er thuis dingen aangepast moeten worden. Of misschien moeten ze praten met de ziekteverzekeraar. Het kan dus best zijn dat je ouders een beetje hulp nodig hebben. Dan kunnen ze terecht bij de maatschappelijk werker in het ziekenhuis.

MDL-kinderarts
MDL betekent maag, darm en lever. Een MDL-dokter weet heel veel over deze organen. Als je bij een MDL-dokter komt, wil hij veel van je weten. Bijvoorbeeld wat je eet, hoe je poept, hoe je poep eruit ziet en nog veel meer. Daarna onderzoekt de MDL-arts je buik. Dat doet geen pijn. Daarna wil hij misschien je bloed of je poep laten onderzoeken in het laboratorium. Als de dokter weet wat er aan de hand is, kan hij een plan maken om je te helpen.

Medicijnen
Medicijnen zijn middeltjes die je beter maken of die zorgen dat je je beter voelt. Er zijn allerlei soorten medicijnen, zoals drankjes, pilletjes en poedertjes. Maar er zijn ook medicijnen die je met een prik krijgt, of met een zetpil.

Micro-organisme
Sommige levende wezens zijn héél klein. Je kunt ze alleen door een sterke microscoop zien. Daarom noemen we ze micro-organismen. Dat zijn bijvoorbeeld bacteriën en virussen. Van sommige micro-organismen kun je ziek worden.

Microscoop
Een microscoop is een soort supervergrootglas. In het laboratorium gebruiken ze microscopen om dingen te onderzoeken. Zo kunnen ze bijvoorbeeld héél goed naar een druppeltje bloed kijken om te zien of er dingen in zitten die er niet thuis horen.

Middenoor
Als iets of iemand een geluid maakt (bijvoorbeeld praten of fluiten), trilt de lucht. De lucht laat je trommelvlies trillen. Je trommelvlies geeft het geluid door aan het middenoor. Daar zitten de drie állerkleinste botjes in je lichaam. Die botjes lijken precies op een héél klein hamertje, aambeeldje en stijgbeugeltje. En zo heten ze dan ook: hamer, aambeeld en stijgbeugel. Daarna gaat het geluid verder naar het binnenoor.

N

Narcose
Tijdens de operatie ben je ‘onder narcose'. Dat betekent dat je heel diep slaapt, zodat je niks van de operatie voelt. De anesthesist is de slaapdokter die zorgt dat je in slaap valt en na de operatie pas weer wakker wordt.

Neuroloog
Een neuroloog is een dokter die heel veel weet van de hersenen en zenuwen.

Nuchter
Als de dokter zegt dat je nuchter moet zijn, bedoelt hij of zij dat er niets in je maag mag zitten. Voor de meeste operaties en voor sommige onderzoeken moet je nuchter zijn. Anders word je misselijk of mislukt het onderzoek. Je mag dan een paar uur van tevoren niks meer eten of drinken.

O

Obesitas
Obesitas is een ander woord voor overgewicht. Als je overgewicht hebt, weeg je heel veel kilo's te veel. Dat kan veel problemen geven. Je hebt steeds honger. Je zit niet lekker meer in je vel. Het kan ook zijn dat spelen of sporten moeilijk gaat. Als je echt te veel weegt, is dat slecht voor je gezondheid.

Obstipatie
Dat is een ander woord voor ‘verstopping'. Als je vestopt zit, kun je heel moeilijk poepen, of zelfs helemaal niet. Als dat lang duurt, krijg je buikpijn en heb je soms medicijnen nodig om ervoor te zorgen dat je weer regelmatig kunt poepen. Weet je wat ook helpt? Veel drinken, vezels eten en goed bewegen! Vezels zitten bijvoorbeeld in brood, groente en fruit.

Ontsteking
Als je ergens een ontsteking hebt, wordt je lichaam op die plek rood, warm en pijnlijk. Je kunt ook ontstekingen krijgen binnen in je lichaam. Die zie je niet, maar voel je wel. Denk maar aan keelpijn.
Als een ontsteking door virussen of bacteriën wordt veroorzaakt, heet dat een infectie.

Oogarts
Een oogarts is een dokter die heel veel weet van ogen.

Oor(ontsteking)
Je oor bestaat uit drie delen. Wat je normaal ‘oor' noemt, is eigenlijk het buitenoor.
De andere twee delen zijn het middenoor en het binnenoor. Als je een oorontsteking hebt, is dat meestal een ontsteking van het middenoor.
Tussen het buitenoor en het middenoor zit het trommelvlies. Bij een ontsteking zit er vaak vocht in het middenoor. Dat kan veel pijn doen. De dokter kan dat soms beter maken door een klein buisje in je trommelvlies te zetten. Dan kan het vocht weglopen. Zo'n buisje heet een trommelvliesbuisje.

Operatie
Bij een operatie maakt de dokter je beter door iets binnenin je lichaam te veranderen. Als je bijvoorbeeld een ontstoken blindedarm hebt, kan de dokter die uit je buik halen. Je voelt niks van de operatie, omdat je verdoofd bent. Het soort verdoving hangt af van de operatie. Bij een algehele verdoving slaap je tijdens de operatie. Bij een plaatselijke verdoving ben je wel wakker, maar zorgt de dokter dat het plekje waar je geopereerd wordt niks kan voelen.

Organen
In je lichaam gebeurt er van alles: je haalt adem, je eet, je drinkt, je poept en je plast... Al dat werk wordt door je organen gedaan. Je maag en je darmen verteren je eten. Je nieren maken je plas. Je longen halen adem... Je organen zijn dus heel belangrijk. Zij zorgen dat je lichaam goed werkt.

Organisme
Een organisme is iets wat leeft. Een dier is een organisme, een plant is een organisme, en jijzelf bent ook een organisme. Sommige levende wezens zijn héél klein. Je kunt ze alleen door een sterke microscoop zien. Daarom noemen we ze micro-organismen.

Orthopeed
De orthopeed is een dokter die heel veel weet over je botten, pezen en gewrichten.

Otoscoop
Dat is een ‘oorkijkertje'. Je dokter kan ermee in je oor kijken. Zo kan hij of zij bijvoorbeeld zien of je een oorontsteking hebt.

P

Pedagogisch medewerkster
Bij de pedagogisch medewerkster kan je met al je vragen terecht. Je kunt ook met haar praten over alles wat je eng, verdrietig of juist leuk vindt.. Zij kan - als jij dat wilt - met een fotoboek laten zien hoe je onderzoek of je operatie gaat. Ze zorgt er ook voor dat je altijd iets leuks te doen hebt. Of ze helpt je met je huiswerk.

Polikliniek
In een ziekenhuis komen veel mensen die er maar even hoeven te zijn. Bijvoorbeeld voor een bezoekje aan de dokter. Die mensen gaan naar een polikliniek (een poli). Ze hoeven niet in het ziekenhuis te blijven slapen.
Er zijn heel wat poli's, maar ééntje is speciaal voor kinderen: de kinderpoli.

Plastisch chirurg
Dat is een dokter die je opereert om te zorgen dat je er mooier uitziet. Bijvoorbeeld als je een hazenlip hebt, of als je littekens hebt als je je gebrand hebt.

Pupil
Het gekleurde rondje in je oog (de iris) heeft in het midden een mooi, rond gaatje. Dat is de pupil. Omdat het binnen in je oog donker is, is de pupil zwart. Soms kijkt een dokter door je pupil in je oog naar binnen. Dan heeft hij of zij wel een lampje nodig.

R

Röntgenfoto
Op een gewone foto kun je de buitenkant van iemand zien. Maar soms wil een dokter de binnenkant zien. Dat laat hij een röntgenfoto maken. Dat gebeurt op de Röntgenafdeling. Op de foto kunnen speciale dokters zien wat er in je lichaam aan de hand is. Bijvoorbeeld of je voet gebroken is of alleen maar gekneusd. Als er een röntgenfoto van je wordt gemaakt, voel je daar helemaal niks van.

Rooming-in
Als je in het ziekenhuis moet blijven slapen, mag je vader of moeder bij jou op de kamer blijven slapen. Dat noemen we met een Engels woord rooming-in.

S

Specialist
Een specialist is een dokter die héél veel weet over een bepaald onderwerp. Een KNO-arts weet bijvoorbeeld veel van kelen, neuzen en oren. Een kinderarts weet heel veel van kinderen. Een anesthesist weet precies hoe hij (of zij) kan zorgen dat je geen pijn voelt tijdens een operatie. In het ziekenhuis werken heel veel specialisten.

Spieren
Dat je je kunt bewegen, komt door je spieren. Je kunt je spieren langer en korter maken (ontspannen en aanspannen). Doordat je spieren aan je botten vastzitten, bewegen je botten als je je spieren gebruikt. Eigenlijk net als bij een marionet als je aan de touwtjes trekt. Alleen trek jij zelf aan je eigen ‘touwtjes'.

Stethoscoop
De dokter gebruikt een stethoscoop om naar je hart, je longen en je buik te luisteren. Aan de ene kant zitten twee oordopjes, die de dokter in zijn (of haar) oren stopt. Aan de andere kant zit een rond ‘kelkje' dat hij op je borst of je buik zet. Zo kan hij horen of je hart goed klopt, of je goed ademt en of je darmen in orde zijn.

Stuwband
Als de dokter wil dat je bloed wordt onderzocht, krijg je een naaldje in je arm om wat bloed in een buisje te laten lopen. Dat heet bloedprikken.
De laborant doet eerst een band van elastiek om je bovenarm. Dat is de stuwband. De band wordt strak aangetrokken. Dat doet geen pijn, maar voelt misschien een beetje vreemd. De stuwband zorgt dat de laborant goed kan zien waar een bloedvat loopt. Dat maakt het prikken makkelijker. Als het naaldje in je arm zit, gaat de band weer los.

Suikerziekte
Zie Diabetes mellitus.

T

Tonsillectomie
Als je veel last hebt van je keelamandelen, vindt de dokter het soms beter om ze weg te halen. Dat heet een tonsillectomie.
Hoe het weghalen van neusamandelen heet? Kijk maar bij adenotomie.

Trommelvlies
Aan het einde van je gehoorgang (het tunneltje in je oor) zit het trommelvlies. Dat is een velletje tussen je buitenoor en je middenoor.

Trommelvliesbuisje
Kinderen hebben soms last van vocht in het middenoor. Soms vindt de dokter het dan het beste om een heel klein plastic buisje in het trommelvlies te zetten, zodat het vocht kan weglopen. Hoe dat precies gaat, kun je lezen in de folder die je van de dokter krijgt.

U

Uitslaapkamer
Als je onder narcose bent, slaap je heel diep. Het duurt dan ook een poosje voordat je weer helemaal wakker bent. Daarom hebben we in het ziekenhuis een kamer die speciaal gemaakt is om uit te slapen. Daar kun je rustig bijkomen samen met je vader of moeder. Deze kamer wordt ook wel recovery genoemd.

Uroloog
Een uroloog is een dokter die heel veel weet over alle organen die met je plas te maken hebben. Dat zijn je nieren, die je plas maken. Je blaas waar je plas wordt opgeslagen totdat je naar de wc gaat. De urineleiders die je plas van je nieren naar je blaas brengen. En je plasbuis, die ervoor zorgt dat je plas naar buiten kan als je naar de wc gaat.

Urotherapeut
Er zijn best veel mensen (volwassenen en kinderen) met plasproblemen. Gelukkig weet de urotherapeut heel veel over je blaas en over plassen. De urotherapeut kan je dan ook vertellen hoe je het beste kunt plassen.

V

Verpleegkundige
Dat is een vrouw of een man die jou verzorgt en medicijnen geeft op de afdeling. Op de kinderafdeling hebben de verpleegkundigen allemaal een speciale opleiding gevolgd waardoor ze heel veel weten over kinderen. Daardoor kunnen ze heel goed voor kinderen zorgen. Dus ook voor jou!

Virus
Een virus is een héél klein organisme. Het is nog veel kleiner dan een cel in je lichaam. Je kunt een virus alleen maar zien met een heel sterke microscoop. Een virus kan je ziek maken. Een virus kan in de lucht zitten, of in het water, maar je kan een virus ook krijgen door iets aan te raken. Zo kun je bijvoorbeeld verkouden worden als een verkouden iemand je een hand geeft. Daarom moet je goed je handen wassen.

Z

Zetpil
Een zetpil is een speciaal soort pil. Je hoeft hem niet in te slikken, want hij wordt tussen je billen gestopt. Zetpillen zijn heel handig voor kinderen die gewone pillen (nog) niet goed kunnen doorslikken of die erg misselijk zijn.

Zenuwen
Als je (bijvoorbeeld) tegen een bal wilt schoppen, zorgen je zenuwen ervoor dat je benen doen wat je hersenen willen. Je zenuwen brengen de boodschap van je hoofd naar je voeten en je benen, maar ook naar de rest van je lichaam, zodat je je evenwicht bewaart. Omgekeerd brengen je zenuwen alles wat je voelt, hoort, ziet, proeft en ruikt naar je hersenen.

Zintuigen
Je zintuigen zorgen dat je weet wat er om je heen gebeurt. Je hebt vijf zintuigen. Je kunt dingen zien met je ogen. Je kunt geluiden horen met je oren. Je kunt luchtjes ruiken met je neus. Je kunt je eten en drinken proeven met je tong. En je kunt voelen met je huid. Maar ook met de binnenkant van je lichaam (want je kunt ook buikpijn voelen, bijvoorbeeld).